Voorbeeldlocatie: Bolsward (De Tiid)
In aflevering 3 van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit-serie over voorbeeldlocaties: het voormalige stadhuis van Bolsward (1614). Na de fusie van vijf Friese gemeenten tot de grote gemeente Súdwest-Fryslân in 2011 werd nagedacht over een nieuwe bestemming voor dit cultuurhistorisch en zeer waardevolle ensemble dat grotendeels is beschermd als rijksmonument. Besloten werd tot een ingrijpende restauratie én nieuwbouw, wat leidde tot het ontstaan van Cultuur Historisch Centrum De Tiid. Marc Visser, secretaris-directeur van hûs en hiem en voorzitter van de Friese adviescommissie omgevingskwaliteit, vertelt over het belang van deze transformatie.
Marc, waar zijn we hier? Wat is dit voor locatie?
Marc A. Visser: “We zijn in het voormalige stadhuis van Bolsward, in het hart van de stad. Bolsward is één van de elf Friese steden en was lange tijd de hoofdstad van die gemeente. Dit stadhuis is gebouwd in 1614 en was bijna vierhonderd jaar het bestuurscentrum van de zelfstandige gemeente Bolsward. In 2011 zijn vijf Friese gemeenten met elkaar gefuseerd tot de gemeente Súdwest-Fryslân: de grootste gemeente van Nederland, qua grondoppervlak.”
Het bestuur van de gemeente Súdwest-Fryslân zetelt sindsdien in Sneek. Daarom moest nagedacht worden over een nieuwe functie voor dit bijzondere rijksmonument. Dit voormalige stadhuis is één van de mooiste gebouwen van Friesland en niet voor niets een Top 100 rijksmonument. Het is ontworpen door Jacob Gysbert Japicx, de vader van de Friese dichter Gysbert Japicx. De koepel met de toren is er pas in de achttiende eeuw opgezet. Daarnaast is in de jaren dertig van de vorige eeuw een vleugel aan het gebouw toegevoegd.”
“Op ons advies heeft de gemeente een architectenbureau in de arm genomen: Adema Architecten uit Dokkum. Achter het voormalige stadhuis lag een parkeerterreintje. Tussen het oude stadhuis en het nieuwe gebouw is een grote glazen overkapping gemaakt. Hierin zit nu een gemeentelijk loket, een expositieruimte en een bibliotheek. Met loopbruggen zijn oud en nieuw met elkaar verbonden. In de zeventiende-eeuwse raadszaal is voorzichtig een kleine uitsparing gemaakt waardoor een museale route door het hele gebouw kon worden gecreëerd. Die gaat ook naar de toren: daar kun je zowel de nieuwe constructie als de oude constructie goed zien.”
“Het is een intensieve dialoog geweest, maar beide monumenten zijn op een voorbeeldige manier gerestaureerd.”
“Achter het voormalige stadhuis lag het eerder genoemde parkeerterreintje. Tussen het oude stadhuis en het nieuwe gebouw is een grote glazen overkapping gemaakt. Hierin zit nu een gemeentelijk loket, een expositieruimte en een bibliotheek. Er zijn allemaal loopbruggen aangebracht, waardoor oud en nieuw met elkaar zijn verbonden. In de zeventiende-eeuwse raadszaal, een prachtig monumentale ruimte, is voorzichtig een kleine uitsparing gemaakt waardoor een museale route door het hele gebouw kon worden gecreëerd. Die route gaat ook naar de toren: daar kun je zowel de nieuwe constructie als de oude constructie goed zien.
De overkapping van het parkeerterrein heeft een heel interessant atrium opgeleverd en een paar nieuwe gevels. Eén gevel zit in een zijstraatje, waar vrij lage bebouwing is, terwijl het atrium ongeveer op de dakrand van het stadhuis zit: een meter of vijftien hoog. In dat straatje, waar vroeger de ingang van het parkeerpleintje zat, staan relatief kleine huisjes: één laag met een kap. We hebben als adviescommissie veel met de architect zitten sparren om ervoor te zorgen dat er een passende aansluiting ontstond.
Aan de andere kant is een gracht; daar heeft de architect twee nep-trapgevels ontworpen. Daarnaast zit een open ruimte met groen. Dit is een lunchplek voor mensen die in het cultuurcentrum werken en een semipublieke extra ingang. De nieuwbouw is geen toparchitectuur, maar juist omdat het oorspronkelijke monument zo glorieus boven de omgeving uitsteekt, is het goed dat de architectuur van de nieuwbouw relatief bescheiden en onuitgesproken is.
Het gehele ensemble van oud en nieuw vormt nu het Cultuur Historisch Centrum De Tiid, met onder meer zaalverhuur, een museum en een café-restaurant. Iedereen is er erg blij mee.”
Waarom is dit volgens jou een locatie van uitzonderlijke ruimtelijke kwaliteit?
“Alle wetten van de klassieke architectuur zijn toegepast aan dit Top 100 Rijksmonument, zoals de proporties, verhoudingen en symmetrie. Het is een topstuk dat het verdient om behouden te blijven voor de volgende generaties. Een nieuwe functie eraan geven is dan ook een ontzettend goede maatregel. Niet alleen de locatie zelf is enorm verrijkt door die functie: ook in stedenbouwkundig opzicht heeft er een enorme verbetering plaatsgevonden. Dankzij de culturele functie is het een plek geworden waar mensen elkaar kunnen ontmoeten; een verbindend element in de stad.”
Wat is de herkomstwaarde van deze locatie?
“De stad Bolsward en de gemeente Bolsward hebben bijna vierhonderd jaar hun eigen identiteit gehad. Nu zijn ze opgegaan in de enorme gemeente Súdwest-Fryslân. Daarbij spelen ze niet meer de eerste viool: het bestuur zetelt in Sneek. Met deze ingreep is er maatschappelijk een enorm positieve impuls gegeven aan Bolsward, waardoor de identificatie van de bewoners met de stad en de trots óp de stad weer is toegenomen.”
“Het is een plek geworden waar mensen elkaar kunnen ontmoeten: een verbindend element in de stad.”
Kun je meer vertellen over de instrumenten die hier ingezet zijn, om dit te verwezenlijken?
“Onafhankelijke advisering is één van die instrumenten geweest: wij hebben als commissie tijdens het proces ongeveer tien keer overleg gehad. We beschikken over een lokale commissie die onder mandaat kleinere plannen afhandelt op het gemeentehuis in Sneek en een centrale commissie die grotere, complexe plannen behandelt. In de centrale commissie zit volop expertise en deskundigheid: van monumentenarchitecten tot landschap, stedenbouw en architectuur, en ook een burgerlid. We hebben bovendien een warme overdracht met de advisering uit het Monumentenspreekuur.
Dat is een ander instrument dat hier nadrukkelijk is ingezet: het Monumentenspreekuur. In Friesland is hûs en hiem de gemeentelijke adviesorganisatie. Het Steunpunt Monumentenzorg is een aparte organisatie die door de Provincie wordt gefinancierd. Samen organiseren we het Monumentenspreekuur. Elke maand komen we bij elkaar met vertegenwoordigers van de Rijksdienst (RCE). Hier worden monumentenplannen in een heel vroeg stadium besproken.
Plannen voor topmonumenten zoals het voormalige stadhuis van Bolsward worden in dit Monumentenspreekuur gebracht. De verslagen van het Monumentenspreekuur vormen de basis voor het officiële vooroverleg in onze centrale commissie. We conformeren ons grotendeels aan de adviezen die in het Monumentenspreekuur zijn gegeven. Daarnaast hebben we uiteraard overleg met de vakgroep ruimtelijke ordening en de afdeling monumenten van de gemeente Súdwest-Fryslân.”
“We hebben als centrale commissie een warme overdracht met de advisering uit het Monumentenspreekuur.”
Kun je iets vertellen over de participatie?
“Bij de intocht van de gerestaureerde koepel op de boot, stonden de inwoners van Bolsward te juichen langs de kant. Dat spreekt boekdelen. Het cultuurcentrum is met al zijn publieke functies weer het hart van de stad geworden. Dat was het als gemeentehuis al, maar met de nieuwe functies is het levendiger geworden.”
Van wie zijn de kwaliteiten die je beschrijft? En wie draagt er zorg voor?
“De gemeente is als opdrachtgever en eigenaar van groot belang. Er is hier sprake geweest van goed opdrachtgeverschap, dat is heel belangrijk. Adema Architecten is één van de beste bureaus in Friesland: de restauratie is uitstekend gedaan en de nieuwbouw is van meer dan gemiddelde kwaliteit. Daarnaast hebben de constructeur en de aannemers hun werk goed uitgevoerd. Gertjan Timmer, onze eigen monumentenadviseur, mag niet onvermeld blijven. Het afgelopen decennium is dit één van zijn belangrijkste dossiers geweest.
Nu het klaar is, hebben de directeuren van het archief, het museum, de bibliotheek en de uitbaters van het café-restaurant als gebruikers een belangrijke rol in de zorg voor de toekomst. Wij hebben er zelf de komende jaren geen omkijken naar: het is geconsolideerd en de kwaliteit is weer even helemaal top.”
Wat heeft Nederland volgens jou nodig om die kwaliteiten te beschermen?
“Monumenten vertellen een verhaal over onze identiteit. Daar moet je heel voorzichtig en zorgvuldig mee omgaan. Als je dat doet zorg je voor een gevoel van identiteit en trots bij de mensen die zulke monumenten in hun omgeving hebben. Het zijn belangrijke gebouwde herkenningspunten. Als een monument gesloopt wordt, komt het nooit meer terug. Dan gaat er een stukje van de ziel van zo’n stad verloren. Daar zijn talloze voorbeelden van te noemen.”
“Monumenten vertellen een verhaal over onze identiteit. Daar moet je heel voorzichtig en zorgvuldig mee omgaan.”
Hoe zou het oordeel over deze locatie over tien jaar zijn, of over vijftig jaar? Hoe ziet het er hier dan uit?
“Zo’n gebouw dat er al meer dan vierhonderd jaar staat, staat er zeker over vijftig jaar nog. Met name de constructieve ingrepen die gedaan zijn, zorgen ervoor dat het gebouw weer honderd jaar mee kan. De publieke functies zoals het archief, het museum en de bibliotheek zijn in Nederland helaas wel kwetsbare sectoren geworden. De komende tien jaar zijn cruciaal of dit soort functies blijvend vervuld kunnen worden.”