Voorbeeldlocatie: Brielle (Burgemeester H. van Sleenstraat)

De Zeelandse vestingstad Brielle herbergde ooit zeven kloosters. Eén daarvan was gevestigd op de huidige Burgemeester H. van Sleenstraat. Hier was woningbouw voorzien. De ontdekking van het klooster leidde tot een ingrijpende wijziging van de bouwplannen. De bewoners van de nieuwe woonwijk kijken nu elke dag uit op de funderingen van het voormalige Catharinaklooster. En ze vinden het prachtig. Arlette van Poppel, directeur-bestuurder van Dorp, Stad en Land, vertelt in aflevering acht van onze serie in samenwerking met Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, over deze bijzondere locatie.

Arlette, waar zijn we hier?

Arlette van Poppel: “We zijn in de Burgemeester H. van Sleenstraat in Brielle: een prachtige locatie met een mooi verhaal. Hier is archeologie en cultuurhistorisch erfgoed ingezet als drager van een nieuwe ontwikkeling, op een eigentijdse manier.

Brielle is een middeleeuwse vestingstad, waarvan de vesting nog in hoge mate intact is. Er zijn nog veel historische elementen zichtbaar, zoals de vestingwal, maar ook de structuren van oude huizen en andere gebouwen daarbinnen. Ook de Burgemeester H. van Sleenstraat ligt aan de rand ervan. In vestingsteden zoals Brielle werd het midden vaak dichtbebouwd, maar de randen voornamelijk leeg gelaten. Inmiddels worden die randen steeds meer benut.”

Portret Arlette van Poppel
Arlette van Poppel, directeur-bestuurder van Dorp, Stad en Land

“Deze nieuwbouwlocatie ziet er nu uit als een klein hofje. Op de plek waar in de middeleeuwen het Catharinaklooster stond, zijn inmiddels grondgebonden eengezinswoningen gerealiseerd. Het zijn moderne woningen geworden, met een historische knipoog. Ze hebben bijvoorbeeld een daklijst die lijkt op een halsgevel, maar dan modern vormgegeven.

De circa dertig woningen staan in een U-vorm, rond een pleintje. In het midden zijn de archeologische opgravingen van het Catharinaklooster zichtbaar gemaakt. De voordeuren van de woningen komen uit op het pleintje. Bewoners hebben hier bankjes, stoeltjes en plantjes neergezet, zodat ze hier lekker in de zon kunnen zitten. Het hofje is hiermee een gezamenlijke tuin en leefruimte geworden.”

Waarom is dit volgens jou een locatie van uitzonderlijke ruimtelijke kwaliteit?

“Omdat hier prachtig gebruik is gemaakt van de combinatie van oud en nieuw, waardoor de identiteit van de plek weer voelbaar is. Tegelijkertijd past het in deze tijd. Er is goed gebruikgemaakt van de menselijke maat: het is hier prettig wonen, een plek die uitnodigt tot ontmoeting. Tegelijkertijd hebben de bewoners allemaal hun eigen plek en eigen achtertuin, met privacy. De nieuwe architectuur is goed afgestemd op de historische context, zonder historiserend te worden.

De openbare ruimte is goed ingericht en vormt een essentieel deel van de kwaliteit van de leefomgeving. De architectuur, de omgeving en de gemeenschappelijke ruimte vormen één geheel. Dit is gedaan op een manier die bij de locatie en de bewoners past, er is ruimte gemaakt voor gebruikswaarden zoals de menselijke maat en herbergzaamheid. Mede daardoor was het draagvlak voor de verwerking van het verleden groot bij de bewoners. Deze plek heeft bovendien belevingswaarde én toekomstwaarde: het verhaal van de locatie is op een mooie manier zichtbaar en beleefbaar gemaakt, voor nu en voor de toekomst.”

“Het draagvlak voor het zichtbaar maken van het verleden was groot bij de bewoners.”

Wat is de herkomstwaarde van de locatie? En hoe is deze tot stand gekomen?

“De herkomstwaarde is de kloostergedachte waarop voortgebouwd is. Brielle is een echte monumentenstad, daar wordt veel waarde aan gehecht door de gemeente en de bewoners. Omdat er ooit zeven kloosters binnen de muren van Brielle hebben gestaan, is bij plannen voor bebouwing archeologisch onderzoek heel belangrijk. Daarom werd al voor de vergunningsaanvraag voor woningbouw op deze locatie door de gemeente om een archeologisch onderzoek gevraagd.

Wij leveren vanuit Dorp, Stad en Land al sinds jaar en dag mensen voor de monumentencommissie in Brielle. Het nieuwbouwplan is door de ontwikkelaar in vooroverleg besproken met deze monumentencommissie. Dat is een belangrijke stap geweest voor het vervolg: vooroverleg met onafhankelijke experts is van groot belang om echt goede omgevingskwaliteit te kunnen realiseren.”

“Normaal gesproken wordt op een locatie zoals deze archeologisch onderzoek gedaan door de locatie bloot te leggen, foto’s te maken en vervolgens de boel weer dicht te gooien, waarna er kan worden gebouwd. Maar op deze locatie kwamen de restanten van het voormalige Catharinaklooster én een bierbrouwerij tevoorschijn. De funderingsmuren en de structuur bleken nog behoorlijk intact te zijn. De monumentencommissie signaleerde hoe mooi en waardevol dit was en zei: ‘Dit moet je niet dichtgooien, dit moet je juist zichtbaar maken.’

Op dat moment waren de woningen al verkocht: op de tekeningen stond onder meer een pleintje met bankjes en speeltoestellen. Toch heeft de commissie er bij de ontwikkelaar op aangedrongen de kopers te vragen wat zij wilden: het plan zoals op de tekeningen stond, of de archeologische opgravingen in het pleintje voor hun woningen zichtbaar maken. De kopers hebben allemaal gezegd: ‘Wij vinden dat prachtig, die archeologische opgravingen.’ Dit was het startsein voor het wijzigen van de plannen.”

Welke gebiedsontwikkeling heeft hier uiteindelijk plaatsgevonden? En hoe is de omgeving verrijkt door deze ingreep?

“Het oorspronkelijke ontwerp is ingrijpend gewijzigd, om de archeologische opgravingen blijvend zichtbaar te kunnen maken. Dit is gelukt dankzij de inzet van de monumentencommissie, de medewerking van de ontwikkelaar en de toekomstige bewoners én de gemeente. Het conserveren van de opgravingen bleek namelijk best lastig te zijn. Oude bakstenen uit 1500 werden blootgesteld aan de elementen en liepen het risico uiteindelijk te vergaan. De gemeente heeft daarom extra geïnvesteerd in de juiste conservering van de fundamenten.

Dat heeft tot een heel mooi resultaat geleid. De woningen staan nu in een U-vorm. In het middengebied daarvan ligt het pleintje met de opgravingen. Deze liggen lager dan de omliggende woningen, in een verdiepte kuil. Met cortenstaal is hier op een moderne en subtiele manier een rand omheen gemaakt, met een trapje en een zitje.

Bij de entree van het hofje staat een bord met een uitleg. De geschiedenis leren kennen van een locatie, draagt er aan bij dat je gehecht raakt aan zo’n plek. Je kijkt er met andere ogen naar: je ziet de waarde en schoonheid ervan. Dat verhoogt de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.”

Welke participatie is hier vooral relevant geweest en welke instrumenten zijn er ingezet?

“De samenwerking tussen de verschillende partijen is belangrijk geweest, evenals de kwaliteitsadvisering van onafhankelijke vakmensen in de commissie die betrokken was bij de bouwplanbehandelingen. Ook was het goede ruimtelijke ontwerp en de gemeentelijke inzet van groot belang voor de gerealiseerde kwaliteit van gebouwen en openbare ruimte.

Dat er in een vroeg stadium vooroverleg heeft plaatsgevonden, is hier cruciaal geweest. Als dit pas bij de vergunningsaanvraag aan de orde was gekomen, was er geen tijd meer geweest om te kunnen realiseren wat hier uiteindelijk gebeurd is. Dit onderstreept ook de waarde aan van onafhankelijke vakmensen die over de samenhang in bouwplannen kunnen adviseren: deskundigen op het gebied van erfgoed, architectuur, stedenbouw en landschap.”

Wat maakt deze locatie als voorbeeldlocatie maatschappelijk relevant? Wat kan Nederland hiervan leren?

“Door cultuurhistorisch erfgoed als uitgangspunt te nemen, is het verhaal van deze locatie zichtbaar gemaakt. Hoe bijzonder is het om op de locatie van een middeleeuws klooster te wonen? De bewoners zijn zich elke dag bewust van deze historie doordat ze het letterlijk voor zich zien.

Nederland is een prachtig land met een rijke geschiedenis. Het is een modern land, waar we veel aandacht besteden aan comfortabel wonen, ecologie, toegankelijkheid en bereikbaarheid. Het is belangrijk dat we een leefbaar, aantrekkelijk en comfortabel land blijven voor alle lagen van de bevolking. Daarbij kan juist het samenbrengen van het oude en het nieuwe zo mooi zijn. Dat kunnen we doen door ons culturele erfgoed in te zetten bij nieuwe ontwikkelingen.

Wat we als land nog beter kunnen doen, is de waarde erkennen van onafhankelijke vakmensen met expertise, zoals architecten en erfgoeddeskundigen. Deze expertise is niet overal aanwezig bij gemeenten en dat hoeft ook niet: daar kan prima via regionale adviesorganisaties in voorzien worden. Het is heel waardevol om deze experts te blijven inzetten en consulteren bij bouwplannen.”

“We kunnen het oude en het nieuwe samenbrengen door ons culturele erfgoed in te zetten bij nieuwe ontwikkelingen.”

Van wie zijn de kwaliteiten die je beschrijft? Wie draagt er zorg voor en wie moet ze bewaken?

“De omgevingskwaliteit is van de gemeenschap als geheel. Het bewaken daarvan is in wezen de taak van ons allen. Ik denk wel dat de overheid hier een sturende rol in moet hebben, want die schept de kaders en maakt de processen die het mogelijk maken om dit soort pareltjes te kunnen ontwikkelen. Het feitelijke ontwikkelen gebeurt natuurlijk door initiatiefnemers: zij komen met ideeën en plannen en zorgen ervoor dat er daadwerkelijk gebouwd wordt. Maar dat wordt gefaciliteerd door duidelijke kaders en processen vanuit een overheid.

Eén van die procesonderdelen is bijvoorbeeld dat je een onafhankelijke, deskundige en professionele commissie nodig hebt. Zonder overheid krijgen initiatiefnemers dit niet voor elkaar, of moeten ze erg op geld gaan concurreren. En dan verliest soms de omgevingskwaliteit.”

Hoe ziet deze plek er over tien jaar uit, of over vijftig jaar? En hoe zou het oordeel dan zijn?

“Dit is een hele mooie plek; dat zal het blijven in het toekomstige oordeel. Voor plekken waar het prettig wonen is, met een fijne omgevingskwaliteit, wordt goed gezorgd. Dit is zo’n plek, dat zie je nu al door hoe het door de bewoners gebruikt wordt. Dat zal over tien jaar nog steeds zo zijn.

Ik denk dat over vijftig jaar nog steeds de waarde van al die tijdlagen bij elkaar wordt gezien. De moderne tijdlaag die hier is toegevoegd, is op een hele mooie manier uitgevoerd. Ik verwacht dat het geheel over vijftig jaar nog steeds aantrekkelijk gevonden wordt.”