Voorbeeldlocatie: Ede (Spoorzone)
Op het terrein van kunstzijdefabriek ENKA in Ede verrees de nieuwe woonwijk OP Enka en de voormalige kazerneterreinen bieden nu wonen, werken en cultuur in een historisch jasje. Bovendien opende Ede recent een compleet vernieuwd station. De gemeente Ede hield bij deze herontwikkelingen vast aan haar ambities, profiteerde van vertragingen en stelde zich open voor bijzondere samenwerkingen. Wethouder Peter de Pater vertelt over de totstandkoming van deze drie locaties van ruimtelijke kwaliteit.
Peter, waar zijn we hier?
Peter de Pater: “We hebben hier in Ede twee nieuwe wijken, waarbij het vernieuwde station de verbindende schakel vormt. De grenslijn tussen de Enka-wijk en de kazerneterreinen is namelijk de spoorlijn. Op het punt waar beide wijken aan het bestaande stedelijke gebied van Ede grenzen, ligt het station. Het station kreeg daarom in zijn ontwerpopgave ook nog eens een wijkverbindende functie mee. Dat maakte de ontwikkeling extra interessant.”
Waarom zijn dit volgens u locaties van ruimtelijke kwaliteit?
“Het dorp Ede heeft een bijzondere historie. Tweehonderd jaar geleden was het nog een schapendorp, met weinig ontsluitingsmogelijkheden. Daarna is er een onstuimige groei geweest, die de stad zowel nadelen als voordelen heeft gebracht. We hadden het geluk dat in 1900 een legergarnizoen in Ede neerstreek en dat we enkele decennia later een grote zijdefabriek kregen: de ENKA.
In 2002 sloot toenmalig eigenaar AkzoNobel de fabriek en in 2008 werd begonnen met de sloop van de gebouwen. Het ENKA-terrein was een dorp in een dorp. We hebben de herbouw van deze wijk dan ook gedaan met een schatplicht aan de belangrijke historie en het werkgeverschap. Zo is bijvoorbeeld een enorm poortgebouw helemaal gerestaureerd en zijn oude voorgevels gestut om daarachter nieuwe woningen te kunnen bouwen, met dezelfde breedte. We vonden in AM Grondbank een partner die niet zomaar woningen neerzette, maar de wijk heeft gerestaureerd met een duidelijk oog voor de historie.
In 1900 gaf de komst van het legergarnizoen een enorme boost aan de gemeenschap, maar het vertrek ervan in 2006 heeft uiteindelijk hetzelfde gedaan. Wij kochten de terreinen in 2010 en in zo’n twaalf jaar tijd hebben we het terrein verbouwd tot een leuke wijk, rondom de gebouwen die het kazerneverleden mooi laten zien. Aan bijvoorbeeld de Van Essen-kazerne zie je terug dat de officieren die in Zwitserland op vakantie gingen, terugkwamen met inspiratie voor chaletbouw. De historie laat zich hier gemakkelijk duiden en de nieuwe architectuur, is dienstbaar en complementair aan de oude architectuur. Van tijd tot tijd fietsen er zelfs ministers met mij door de wijk om inspiratie op te doen. Het is een goed voorbeeld hoe je in het tijdbestek van een decennium een volledige wijk kunt herbouwen met ruimtelijke kwaliteit. De wijk is populair en zorgt voor een grote instroom van nieuwe inwoners.”
“Dit is een prachtig voorbeeld hoe je in het tijdbestek van een decennium een volledige wijk kunt herbouwen in de allerbeste ruimtelijke kwaliteit.”
Kunt u meer vertellen over de nieuwe woonwijk OP Enka? Wie was de initiatiefnemer voor deze wijk?
“Toen de ENKA-fabriek gesloten werd, veranderde het gebied in een desolaat dorp. Bij iedereen hing een soort onvermogen in de lucht om dit te accepteren en de wil om er iets mee te doen. Maar we hebben jaren van rouw nodig gehad om de handen ineengeslagen te zien worden door grote projectontwikkelaars, AM Grondbank en de gemeente.
We hebben een projectbureau in het leven geroepen: de Veluwse Poort. Dat was een goede zet en ook een gouden tip voor andere gemeentes die even ambitieus een complete wijkontwikkeling inzetten: zorg voor een projectbureau dat zich een weg kan banen in de bouwwereld en de ontwikkelwereld. Laat architecten de boel hemelbestormend inspireren en grote bouwbedrijven het beste in zichzelf naar boven halen. Dat is in Ede gelukt, ook omdat we een goede samenwerking hebben met de bouwsector.
Vanwege de ligging bij het station konden we in deze wijk vrijuit pionieren met lagere parkeernormen. De wijk is autoluw. De nieuwe basisschool De Ontdekking stimuleert zelfs ouders lopend of op de fiets te komen, door de auto’s verderop te laten parkeren. Zo konden de kinderen ook een groter schoolplein krijgen. Dit was een idee van hoogleraar mobiliteit Marco te Brömmelstroet: zijn kinderen gaan naar deze school. Hij pitchte zijn idee bij ons en wij dachten meteen: hier kan niemand tegen zijn. De school is overigens gevestigd in het voormalige Kantinegebouw van ENKA. En het statige Poortgebouw herbergt nu appartementen. De organisatie BOEi heeft het hergebruik van cultureel erfgoed zoals deze gebouwen begeleid. Wie de wijk bezoekt, maakt bovendien door straatnamen zoals Sterkerij en Logerij een reis door het behandelproces van zijde: wederom een knipoog naar de historie.
De combinatie van de vriendelijke prijscategorie, de goede ligging, de ambitieuze aanpak met het Veluwse Poort-projectbureau, de enthousiaste gemeenteraad en de inzet van alle samenwerkende partijen heeft geleid tot deze hoge kwaliteit.”
En hoe zit dat bij die andere wijk, de Kazerneterreinen?
“Bij de kazerneterreinen hadden we een unieke samenloop van omstandigheden. In 1900 werd het garnizoen in Ede gevestigd vanwege de goedkope grondprijzen, de opwaardering van het station en de redelijke bereikbaarheid ten opzichte van het westen. Het ging om infanterie: voetvolk. De hogere rangen zetelden in Apeldoorn. Het garnizoen heeft Ede een enorme boost gegeven, alleen al vanwege het principe dat ieder geloof zijn eigen huisvesting moest hebben: zo kwamen er Joodse voorzieningen en vestigde de katholieke kerk zich hier. Daar hebben we ook een katholieke voetbalclub aan overgehouden: KSV Fortissimo.
In de jaren zeventig liep dat boost-effect iets terug en in de jaren tachtig nog meer. In de jaren negentig vatte het Rijk het plan op om functies te beëindigen. De kazernes werden gesloten en in 2010 verkocht aan de toenmalige burgemeester, die ook ooit staatssecretaris van Defensie was: de heer Van der Knaap. Wij hebben die terreinen in ontvangst genomen, met een aarzelende gemeenteraad. Het was een enorme aanschaf in crisistijd en er gingen stemmen op om het niet te doen. Maar het is één van de beste investeringen ooit geweest. We hebben hier de kans gekregen om een uitbreidingszone aan te leggen met het gebruik van bestaande gebouwen, functies en groen.
Door de mooie ligging van de kazernes en de natuurlijke barrière van het bos moesten we de bestaande ruimte vrij inventief indelen. Ook nog in een tijd dat gebieden met elkaar concurreerden qua woningbouw. Daarom richtte de provincie vertragingstafels op, zodat niet alles tegelijk de markt op ging. Dat was een vloek voor de grondexploitatie, maar een zegen voor de kwaliteit. Omdat we met elkaar gingen concurreren op kwaliteit: de stagnerende economie, woningafzet en de vertraging heeft de kwaliteit dus goed gedaan.”
“De stagnerende economie en de vertraging heeft de kwaliteit uiteindelijk juist goed gedaan.”
Wat voor kwaliteiten zijn hierdoor dan extra gerealiseerd?
“Neem de Van Essen-kazerne. Daar hadden we ervoor kunnen kiezen om de oorspronkelijke Sprosse vlakverdeling weg te laten en er enorme ruiten in te zetten. Maar we hebben toch de roedeverdeling teruggezet en de kazerne geschikt gemaakt voor sociale woningbouw, met behulp van een woningbouwimpuls. Het is nu een schitterende kazerne, met woningen voor een prachtige doelgroep. Dit doen we in Ede vaker: we durven die mix aan en krijgen daarvoor ook subsidie van de provincie en van het Rijk.
Daarnaast hebben we de keuze gemaakt om de bestaande stallen niet af te breken. Die vormen nu een broedplaats voor wonen, werken en culturele activiteiten. Daar hadden we in Ede nog niet genoeg van. Hier is een energieke mix van inwoners neergestreken, die ook zorgt voor een mooie en groene aankleding. Daardoor is het nu één van de leukste plekken van Ede geworden. Het Platform Militair Erfgoed geeft hier ook rondleidingen en vertelt waarom bijvoorbeeld de ene stal smal is en de andere breed: de trekpaarden waren breder en hadden dus grotere stallen nodig.
We hebben met de Kazerneterreinen gewoon goud in handen gekregen en dat ook nog in een schitterend, bosrijk gebied. We kregen een prachtige renovatieplaat om mee aan de slag te gaan. Dat is hier ons voordeel geweest. We voelden ons bovendien schatplichtig aan wat er al was en zijn daar goed mee omgegaan.”
“We hebben goud in handen gekregen. We voelden ons schatplichtig aan wat er al was en zijn daar goed mee omgegaan.”
De herontwikkeling van het stationsgebied was een hele andere opgave. Hoe is hier de kwaliteit van de locatie versterkt?
“Deze opgave was ook uniek. Alleen al omdat we een samenwerkingsverband zijn aangegaan met vijf opdrachtgevers: het Rijk, de provincie, de gemeente, NS en ProRail. Omdat we hier naar een hogere frequentie treinen gingen, werden we bovendien onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. In ruil daarvoor krijgen we veertig procent van het investeringsbedrag terug van het Rijk. Daardoor kregen we de kans om een hoog ambitieniveau na te jagen.
We hebben hier gekozen voor hoogwaardige architectuur. Rijksbouwmeester Francisca Veenstra heeft de hoofdvormen ontworpen. We hadden de ontwerpruimte voor een ruim rangeerterrein en grote tunnels met een overspanning van vijftien meter en van wel 4,5 woonverdiepingen hoog. Er is ook een enorm mooi houten ontwerp gemaakt, met onder andere triangeldaken.
Daarnaast moesten we wijken met elkaar verbinden, maar hadden we wel de ruimte om al onze modaliteiten daar een hoofdrol in te laten spelen. Er zijn weinig stations die je van scratch af aan kan ontwerpen én primair rond langzaam verkeer: voetgangers en fietsers. Zij kregen in het ontwerp zichtbaar een voorkeursbehandeling. Je stapt nu namelijk iets verderop uit de bus: op een schitterend busplein. Auto’s worden nog iets verderop geparkeerd, in een parkeergarage. We hebben ook transferbewegingen mogelijk gemaakt. Want we willen natuurlijk graag dat mensen met de auto hierheen rijden om vervolgens op de trein te stappen, in plaats van dat ze een lange autorit maken.”
“Bovendien hebben we maximaal ingezet op de samenwerking: we hadden een goede werkrelatie met NS, ProRail, de provincie, het Rijk en AM Grondbank. Die kwam onder andere van pas bij het mitigeren van een rode lijst-diersoort en het maken van een nieuw rangeerterrein. De sleutel tot goede ruimtelijke kwaliteit, en het nóg mooier kunnen uitvoeren dan het aanvankelijke ambitieniveau, was die samenwerking. Ik vind relatiebeheer een onontgonnen kans voor bestuurders. Indringende gesprekken voeren, elkaar opzoeken, je kwetsbaar opstellen en intelligent analyseren met elkaar vind ik echt de sleutel. Zo houd je het ambitieniveau vast, heb je geen tegenslag in tijd en geld, heb je alleen overschrijdingen die je vrij gemakkelijk uit kunt leggen en kun je de gemeenteraad een schitterend pakket aan ambities voorhouden.
De aanbesteding van het station mislukte overigens eerst nog, in 2018. Uiteindelijk is dat een geluk bij een ongeluk gebleken. We hebben twee jaar lang verder doorgerekend, het risico eruit gehaald en mooiere elementen toegevoegd aan het ontwerp. Die vertraging van twee jaar heeft ons echt naar een beter uiterlijk gestuurd. We hebben bijvoorbeeld ontdekt dat een bepaalde houten rib-balk niet mogelijk was en ervoor gekozen hier een ‘zinken jas’ omheen te hangen. Nu voorkomt dat ribbenpatroon van zink, ongewenst kleurverschil van het hout.
Het stationsgebied en de twee nieuwe wijken vormen een tweede centrum in Ede, dat het echte centrum prachtig aanvult. Het zijn aantrekkelijke verblijfsruimtes waardoor mensen ervoor kiezen in Ede uit te stappen, in plaats van ons voorbij te reizen. Iedereen kan zien dat hier het maximale eruit hebben gehaald. Dankzij de goede samenwerkingen, projectbureau Veluwse Poort én de vertragingen door de wooncrisis en de mislukte aanbesteding. Deze hebben ons geholpen een nog grotere kwaliteit neer te zetten.”
Het station verbindt de binnenstad met de Kazerneterreinen en de Enka-woonwijk. Is de gebiedsgerichte aanpak de sleutel geweest voor het succes van deze gebiedsontwikkeling?
“We hadden de mazzel dat we een veel te grote opdracht op ons bordje kregen. Daardoor was het nodig een projectbureau op te richten en onze eigen kennis met ingehuurde kennis te combineren. Daardoor werden we automatisch in een gebiedsgerichte aanpak gestuurd. Civiele bouw, spoor en infra is niet iets dat een gemeente als Ede elke tien jaar doet. Ten tweede hebben wij de vertragingen die op ons pad kwamen beschouwd als gevonden tijd en deze hebben we goed benut. Ten derde hebben we een optimale samenwerking gecreeërd, door ons openhartig en kwetsbaar op te stellen. Al deze factoren hebben geleid tot een nog beter resultaat. Ik hoor dan ook eigenlijk niemand mopperen.”
Waarom zijn deze gebiedsontwikkelingen maatschappelijk relevant? En wat kunnen we ervan leren?
“De lange aanloop moet gezond zijn. Ede is een groeigemeente, dus we hebben de cijfers mee: er moet gebouwd worden. Maar dit soort investeringen vergen ook een jarenlange gezonde begroting. Alleen dan kun je dergelijke kapitaallasten en investeringslasten erbij hebben. Gemeenten die eenzelfde soort ambitie hebben als wij hier gerealiseerd hebben, raad ik dan ook aan een gezonde begroting te hanteren door vooral op de winkel te passen en bijvoorbeeld belastingvoordeel niet meteen terug te strooien. Dat is verleidelijk, maar houd er rekening mee dat hoe groter je uiteindelijk kunt investeren, hoe meer mensen er uiteindelijk plezier van hebben. Kleine investeringen zijn voor de happy few, grote investeringen zijn voor iedereen. Dat zie je nu aan de Kazerneterreinen, waar we mensen met een smalle beurs hebben kunnen huisvesten. Dat zie je ook aan het stationsgebied, waar iedereen welkom is. En aan de Enka-woonwijk, waar betaalbare woningen staan die snel in waarde stijgen. Daar profiteren de bewoners van.
Zelfvertrouwen is ook heel belangrijk. Je hoeft jezelf als gemeente niet klein te maken. Onze college en gemeenteraad zeggen al jarenlang: ‘Wij gaan mooie dingen maken’. Ik vind het mooi dat onze gemeenteraad durft mee te gaan in het ambitieniveau. Natuurlijk hebben we in Ede ook geluk met een prachtige mooie omgeving. We zijn ons er zeker van bewust dat we dat goed moeten beheren. Dankzij onze kernwaarden hebben we een geweldige omgeving en een geweldig leefklimaat kunnen creeëren. Dat willen we over nog meer wijken uitrollen, zodat alle inwoners bijvoorbeeld van groen genieten: dat is onze volgende opgave.”
“Hanteer jarenlang een gezonde begroting, zodat de investeringen groot genoeg zijn om iedereen ervan mee te laten profiteren.”
Wat heeft Nederland volgens u nodig om meer van dit soort kwalitatief hoogwaardige locaties te kunnen realiseren?
“Ten eerste nodig ik alle bestuurders van harte uit om hier langs te komen. Niet vanuit ijdelheid, maar omdat ik het iedereen gun om hier inspiratie op te doen. Wat we hier hebben neergezet, biedt andere gemeente visuele handvaten om zelf in te kunnen zetten.
Ten tweede: vertrouw je partners en benut het synergetische voordeel van een goede samenwerking zoals wij die hier met z’n allen hebben neergezet. Iedereen is trots op een mooi eindresultaat, maar die trots moet je aan het begin al benutten: door trots te zijn op de samenwerking creëer je gemeenschappelijkheid.
Ten derde: Vergroot het draagvlak voor de plannen bij de gemeenteraad, door ervoor te zorgen dat alle doelgroepen bij de herontwikkeling aan bod komen. Het is heel ambitieus om een perfecte mix te willen creeëren en iedereen te bedienen, maar het werkt en je profiteert hierdoor ook van bovenregionale geldstromen.”
Veel van onze leden maken zich ernstige zorgen over de financiële toestand voor de komende jaren. Het nieuwe hoofdlijnenakkoord biedt nog niet direct hoop. Hoe kijkt u daarnaar?
“Ik zie een aantal donkere wolken samenpakken. Dat heeft te maken met het verschuivende aandeel van de zorgopgave van gemeenten, met name jeugdzorg en WMO. Deze opgave vormt een derde van onze begroting. Ik moet er niet aan denken dat dit de helft van de begroting wordt. Tegelijkertijd zie ik dat de overheid moeite heeft om op lange termijn zekerheid te bieden aan de lokale gemeenschap.
Ik wil de Rijksoverheid dan ook het omgekeerde voorhouden: kijk naar de goede voorbeelden, waarbij ruimtelijke investeringen mooie vruchten afwerpen. Er is een correlatie tussen gezonde wijken en een dalende zorgfactor. Dus volgens mij is dit de beste investering die je kunt doen. Durft de overheid het aan om langetermijninvesteringen te doen in gezondere, mooiere, groenere en gemixte wijken, zodat er binnen vijftien jaar een definitieve kentering komt in de zorgvraag?
De tweede vraag die ik aan de rijksoverheid zou willen stellen, is: durf het aan om het kavelmodel toe te passen. Als regio’s investeren in hun publieke gezondheid, laat ze dan de baten houden die hen ten goede komen omdat ze zelf de kosten van hun zorgopgave hebben weten te verlagen. Want als we investeren in gezondere wijken, dan willen we ook de baten houden van een gezondere bevolking. Ik denk dat als we in heel Nederland gezonder bouwen, dat we ook een gezondere samenleving zijn.”